Zonnepanelen produceren tegenwoordig meer stroom dan ooit, maar wie die energie niet onmiddellijk gebruikt, krijgt steeds vaker te maken met een vervelend neveneffect: je moet betalen om overtollige stroom aan het net te leveren. Dat maakt de thuisbatterij opnieuw interessant. Maar is zo’n investering financieel echt de moeite waard? De thuisbatterijmarkt kende een explosieve groei toen er subsidies beschikbaar kwamen. Mensen zijn duidelijk gevoelig voor financiële prikkels: liever een dure installatie met subsidie dan een goedkopere zonder. Toen de premie in 2023 wegviel, zakten de cijfers echter fors. Ook de energieprijzen zijn intussen wat genormaliseerd, waardoor de terugverdientijd opnieuw toeneemt.
Toch lijkt de interesse opnieuw op te leven. De afschaffing van de terugdraaiende teller en de komst van de digitale meter maken het immers minder voordelig om stroom terug op het net te zetten. In sommige gevallen moet je voor het overtollige stroom zelfs gaan bijbetalen (voornamelijk bij variabele energiecontracten en dat kan gaan van 10 tot 90 euro per jaar afhankelijk van de hoeveelheid opgewekte stroom). Logisch dus dat steeds meer mensen willen investeren in opslag.
Hoe snel je die investering terugverdient, hangt sterk af van het type batterij, de capaciteit en je energieverbruik. Voor een klassieke thuisbatterij van zo’n 7,2 kWh betaal je inclusief omvormer en installatie al gauw 4.400 euro. Reken daarbij een jaarlijkse besparing van ongeveer 24 tot 31 cent per uitgespaarde kWh, en dan zit je aan een terugverdientijd van tien tot veertien jaar. Grotere batterijen kosten meer, maar zijn niet per se sneller terugverdiend. Want: hoe groter de batterij, hoe lager het rendement per extra kWh. Opvallend is dat kleinere plug-in-batterijen, die je gewoon in het stopcontact steekt, financieel sneller renderen. Voor zo’n toestel van 5,12 kWh betaal je ongeveer 1.900 euro, en die kan je al in zes tot acht jaar terugverdienen. Het beperkte vermogen en de eenvoud (geen installateur nodig) maken dit type batterij bijzonder interessant voor wie klein wil beginnen.
Wie het maximum uit zijn investering wil halen, doet er goed aan zijn batterij ‘slim’ te maken. Voor een paar honderd euro extra kun je een externe besturing laten installeren die de batterij optimaal aanstuurt op basis van dynamische stroomprijzen. Zo kan je je terugverdientijd zelfs halveren. Combineer dat met een modulair systeem, zodat je later kunt uitbreiden, en je zit helemaal goed.
Belangrijk is wel: koop niet te groot. Grote batterijen klinken aantrekkelijk, maar worden zelden volledig benut. Voor een gemiddeld gezin is een batterij van 10 à 15 kWh doorgaans meer dan voldoende. Alles daarboven levert amper meerwaarde, behalve op enkele piekdagen per jaar. Kortom: een thuisbatterij is geen mirakeloplossing, maar wél een slimme stap, als je ze verstandig kiest, correct laat aansturen en afstemt op je werkelijke verbruik. Met de juiste aanpak verdien je ze dubbel zo snel terug.